Ouderdomspensioen wordt bij jongere werknemers wel eens gezien als “iets voor later”. Een ouderdomspensioen levert echter het meeste op als op tijd begonnen wordt met de premieafdracht. Het pensioenfonds bpfBouw geeft dan ook aan dat het ouderdomspensioen afhangt van twee kerngetallen:
Het ouderdomspensioen gaat in bij het bereiken van de 67 jarige leeftijd. Men kan echter ook andere keuzes maken. Het is namelijk mogelijk eerder met pensioen te gaan zolang het pensioen niet onder de afkoopgrens komt. In 2020 is deze grens €497,27 per jaar. Het pensioen uitstellen tot het 70ste jaar kan ook. De mogelijkheden daarbij zijn afhankelijk van de persoonlijke situatie.
Eerst wat met “partner” wordt bedoeld:
Daarop volgt de vraag op hoeveel pensioenuitkering een partner recht heeft. Dat wordt bepaald door hoe lang men in de bouw werkzaam is/is geweest, het opgebouwde pensioen tot aan de pensionering als men al met pensioen is en in sommige gevallen een wezenpensioen. Bovendien moet degene die het pensioen opbouwt tijdig aangeven op welk deel de deelnemer recht wil hebben en welk deel de partner.
Als een werknemer twee jaar ziek is geweest kunnen er omstandigheden zijn dat het UWV een werknemer arbeidsongeschikt verklaart. Via de werkgever wordt er dan geen pensioen meer opgebouwd. Raakt men arbeidsgeschikt dan is er wellicht kans op een arbeidsongeschiktheids- of invaliditeitspensioen. Dat is een maandelijkse aanvulling op de arbeidsongeschiktheidsuitkering van UWV.
De salarisadministratie heeft behalve de loonuitkeringen en het uitvoeren van de cao afspraken, ook nog te maken met de juiste inhoudingen van de pensioenpremies. Nagenoeg het hele pakket van de salarisadministratie kan eenvoudig worden uitbesteed: voordelig, veilig en zorgvuldig.